BEGRIPPENLIJST
-
Autonomie
AUTONOMIE: zelfbeschikking; vrijheid om de eigen wetten te volgen
Samen met Weldoen, Verantwoordelijkheid en Rechtvaardigheid vormt Autonomie een viertal belangrijke principes in de regelethiek. Keuzen zijn autoom als ze worden bepaald door het individu zelf en niet ongewild worden opgelegd door een of ander gezag van buitenaf (heteronomie).
Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen negatieve en een positieve vrijheid om te kiezen:- negatieve vrijheid: ik maak mijn eigen keuzen, zo veel mogelijk vrij van inmenging van anderen ('baas over eigen lichaam')
- positieve vrijheid: ik maak keuzen die zo veel mogelijk overeenkomen met de waarden die mij na aan het hart liggen. Dat kan soms betekenen afhankelijk te zijn van anderen. (als je, bijvoorbeeld, in vrijheid besluit een opleiding tot verzorgende te volgen, bind je je tegelijkertijd aan de regels die de opleiding stelt)
-
Beroepscode
BEROEPSCODE: een samenhangend geheel van (morele) principes en regels met betrekking tot de doeleinden en waarden van een beroep en de houding en het gedrag hiervoor vereist (v.d. Arend, 1992)
of:
een verzameling morele richtlijnen voor de beroepsbeoefenaren (Tenwolde, 2002)
of:
vastgelegde waarden en normen van een beroep die als leidraad dienen voor een goede beroepsuitoefening (www.thesauruszorgenwelzijn.nl)
-
Beroepsethiek
BEROEPSETHIEK: de ethiek met betrekking tot het professionele handelen: de systematische bezinning op de vraag of in het beroep het goede wel gedaan wordt.
of:
De set van normen en waarden die richtinggevend is voor het beroepsmatig handelen. Deze normen en waarden zijn vastgelegd in onder meer beroepscodes, standaarden en protocollen (in deze betekenis is het eigenlijk beter te spreken van beroepsmoraal).-
Beroepsprofiel
BEROEPSPROFIEL: Het beroepsprofiel bestaat uit een beschrijving van het deskundigheidsgebied en een overzicht van de bekwaamheden of competenties waarover de de betrokkene dient te beschikken om autonoom werkzaam te kunnen zijn in haar deskundigheidsgebied. (2015, Rapport 'Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging')
-
Compassie
COMPASSIE: betrokkenheid op het 'lijden' van de ander; medelijden
Een in onze tijd wat beladen houding die gemakkelijk botst met het streven naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking. Mensen willen niet dat de ander uit medelijden voor hen zorgt. Maar het begrip kent ook positieve associaties: het verwijst naar oprechte zorg voor het wel en wee van de ander. Compassie als basis voor het bij de ander staan in diens nood. Compassie is niet: 'hetzelfde voelen als de ander'. Dan misken je de gevoelens van de ander, die doorgaans in een onvergelijkbare situatie verkeert. Compassie staat dicht bij empathie ('het zich kunnen inleven in de gevoelens van de ander'), maar dat begrip verwijst naar een wat actievere rol (luisteren, begrip tonen, mee-voelen).-
Competentie
COMPETENTIE: het geheel van kennis, vaardigheden en gedrags- en houdingselementen die een beroepsbeoefenaar nodig heeft om succesvol te zijn
of:
geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden, attitudes en persoonlijke eigenschappen waarmee op adequate wijze resultaten kunnen worden behaald in een beroepssituatie, een leersituatie of een maatschappelijke situatie; competenties zijn te ontwikkelen. (www.thesauruszorgenwelzijn.nl)
-
Deugd
DEUGD: de kwaliteit die nodig is om een bepaalde praktijk op voorbeeldige wijze uit te oefenen of: De kwaliteit die nodig is om jezelf optimaal te verwerkelijken (v. Tongeren 2008)
- kardinale deugden: de deugden waar het om draait (cardo betekent spil): moed, matigheid, rechtvaardigheid en verstandigheid
- theologale deugden: geloof, hoop en liefde
De deugd wordt gezien als midden tussen twee tegenovergestelde extremen van onze mogelijkheden ('de deugd zit in het midden' en 'de gulden middenweg'): vrijgevigheid tussen spilzucht en gierigheid; moed tussen overmoed en lafheid. Anders dan bij de regel- of principe-ethiek gaat het niet in de eerste plaats om het handelen (wat moet ik doen?), maar om het karakter, de kwaliteiten van degene die handelt (Hoe moet ik leven, wie wil ik zijn?).
De deugdzame mens maakt zichtbaar hoe je het mens-zijn op optimale wijze gestalte geeft. Hij dient als voorbeeld voor anderen. Kennelijk heb je, door iemand als voorbeeld aan te wijzen, al min of meer weet van hoe de ander er idealiter ongeveer uit moet zien.-
Dilemma
DILEMMA: een conflict van waarden of plichten waarbij geen van beide handelingsmogelijkheden als het juiste alternatief kan worden aangewezen
Bij een dilemma gaat het niet om praktische keuzen of om keuzen van smaak, bijvoorbeeld of ik de deur blauw of groen zal verven. Het gaat over de keuze tussen waarden of plichten. En dat maakt een dilemma tot een moreel dilemma. Als ik stop om de gewonde op straat te helpen, mis ik een belangrijk sollicitatiegesprek, als ik doorrijd, laat ik iemand die gewond is aan zijn lot over.
Zou één van de handelingsmogelijkheden makkelijk als het enig juiste alternatief gezien worden, dan was er niet echt sprake van een dilemma.
Om bij een dilemma toch de knoop door te kunnen hakken - er moet iets gebeuren - , wordt doorgaans gezocht naar goede argumenten om te onderbouwen waarom de ene handeling toch te verkiezen is boven de andere. Dat vraagt een zorgvuldige weging van waarden en plichten.
Strikt genomen is dat niet erg logisch: kennelijk is het - weliswaar met enige moeite - dus toch mogelijk om vast te stellen dat je beter voor de ene handeling kunt kiezen dan voor de andere en is het daarmee geen echt dilemma. Maar dan wordt het wel erg academisch.
-
Kernkwaliteit
KERNKWALITEIT: een karaktereigenschap die tot het wezen van een persoon behoort (NIZW)
-
Levensbeschouwing
LEVENSBESCHOUWING: opvatting omtrent het leven, zijn waarde en wezen, hoe het gevoerd moet worden. (van Dale)
Levensbeschouwelijke vragen zijn bijvoorbeeld:
- wat is de zin en betekenis van het leven?
- waar komt het kwaad in de wereld vandaan?
- is het doel van het leven kinderen te krijgen?
-
Matigheid
MATIGHEID: de deugd die de juiste maat weet aan te brengen in de manier waarop de mens zijn verlangens en behoeftes bevredigt. (2003, van Tongeren)
-
Mensvisie
MENSVISIE: een kijk op de mens die antwoord geeft op de vraag wie die mens is en wat hem beweegt.
- een mensvisie is een onderdeel van iemands levensbeschouwing.
- 'de' mens bestaat niet; hij wordt altijd bekeken vanuit een bepaalde optiek, behorend bij een bepaalde levensbeschouwing
-
Moed
MOED (dapperheid): de deugd die de mens in staat stelt zijn vrees te weerstaan en te overwinnen. (Kinneging)
-
Niet schaden
NIET SCHADEN: de zorgvrager moet niet slechter worden van de (be)handeling
Samen met Autonomie, Weldoen en Rechtvaardigheid vormt Niet-schaden het viertal van belangrijke principes in de regelethiek. Voordat je wat doet, eerst goed kijken of je geen schade toebrengt; of het middel niet erger is dan de kwaal. Dit principe roept je op om voorzichtig te zijn met wat je doet. De middelen die je gebruikt moeten veilig zijn en je moet ze ook nog eens op een veilige manier gebruiken. Verder speelt de kwestie van de juiste verhouding (proportionaliteit) een rol: naarmate de belangen groter zijn, is het verantwoord meer 'schade' te accepteren. (naarmate de kans op ernstig letsel groter is, mogen, bijvoorbeeld, meer vrijheidsbeperkende maatregelen genomen worden.)
-
Normatieve professionalisering
NORMATIEVE PROFESSIONALISERING: Normatieve professionalisering is een voortdurend leerproces, waarin de eigen professionele normen en waarden en het eigen professionele handelen bereflecteerd en besproken worden, en zo nodig bijgesteld. (Tijdschrift voor Humanistiek (2005) nr. 22)
Normatieve professionalisering gaat uit van de vooronderstelling dat elk professioneel handelen, behalve technische en communicatieve kwaliteiten, ook een morele kant heeft (normatieve professionaliteit). Anders gezegd: bij professioneel handelen spelen altijd ook normen en waarden een rol. Je moet er niet alleen voor zorgen dingen goed te doen, je moet er ook op letten de goede dingen te doen. Om je als professional te ontwikkelen (te professionaliseren) is het dan ook van belang die morele kant goed in de gaten te houden. Dat betekent dat je steeds kritisch moet kijken naar wat je met je handelen teweegbrengt, of het goed is wat je doet en hoe het de volgende keer misschien beter zou kunnen.
-
Professionaliteit
PROFESSIONALITEIT: vakmanschap
Professionaliteit ontstaat door als professional te werken, dat wil zeggen: volgens de richtlijnen, die de beroepsgroep, naar beste inzichten, voor het professionele handelen van haar leden heeft opgesteld (de professionele standaard). Daarbij gaat het niet alleen om kennis en vaardigheden, maar ook om houding en het handelen volgens professionele normen en waarden (die voor veel beroepen in een beroepscode zijn vastgelegd). Professionaliteit schept verplichtingen. Om een goed beroepsbeoefenaar te zijn, behoort de professional zich op de hoogte te houden van de ontwikkelingen binnen zijn vakgebied, zijn kennis en vaardigheden op peil te houden en de normen en waarden die in de beroepscode zijn vastgelegd, te respecteren.
-
Rechtvaardigheid
RECHTVAARDIGHEID: de wil om ieder het zijne te geven
Er worden diverse vormen van rechtvaardigheid onderscheiden. Tegenwoordig, in tijden van bezuinigingen, is de verdelende rechtvaardigheid het meest actueel: hoe verdeel ik de (schaarse) middelen op een rechtvaardige, eerlijke manier? Dat roept meteen weer nieuwe, lastige vragen op: Krijgt ieder het zijne wel? Mag je ook eisen stellen aan degene aan wie gegeven wordt? Heeft iedereen automatisch gelijke rechten op het krijgen van de middelen of moet je die eerst verdienen? Wie bepaalt hoe de middelen verdeeld worden?
-
Solidariteit
SOLIDARITEIT: saamhorigheidsgevoel; in willen staan voor anderen
Solidariteit past bij samenlevingen van mensen die elkaar willen bijstaan en voor elkaar willen opkomen. Zij staan in contrast met liberale samenlevingen die gevormd worden door individuen die zich onderling zo min mogelijk willen (laten) binden.
Rechtvaardige verdeling van (schaarse) middelen veronderstelt een zekere mate van solidariteit.
Het begrip solidariteit kent verschillende betekenissen. Zo kan het worden opgevat als uiting van welbegrepen eigenbelang (ik geef opdat jij geve; denk aan aan het verzekeringswezen of aan vormen van samenwerken aan een gemeenschappelijk doel (coöperatie). Of als bevestiging van identiteit (de leden van een groep staan pal voor elkaar). Of zij kan worden opgevat als humanitaire waarde (zo ga je als mensen met elkaar om; ik geef, omdat mij gegeven is; ik geef, omdat ik me om jou bekommer).
-
Spiritualiteit
SPIRITALITEIT: Geestelijke levenshouding (van Dale) of: Het levensbeschouwelijk functioneren van de mens dat van invloed is op de lichamelijke, psychische en sociale dimensies van het bestaan (thesaurus zorg en welzijn).
Spiritualiteit is een containerbegrip geworden. Een eenduidige omschrijving valt moeilijk te geven. Het gaat om een dimensie van het menselijk bestaan dat onderscheiden wordt van het lichamelijke, psychische en sociale. Belangrijke aspecten zijn levensbeschouwing, mensvisie en zingeving. Ten onrechte wordt het gezien als synoniem voor religiositeit.
-
Verantwoordelijkheid
VERANTWOORDELIJKHEID
Ook verantwoordelijkheid is een begrip met meerdere betekenissen. Het heeft in ieder geval met antwoorden te maken. Iemand (God, de mens) roept mij en ik geef antwoord.
Verantwoordelijkheid kun je opvatten als de bereidheid de zorg voor iets of iemand op je te nemen in antwoord op de vraag om de helpende hand te reiken. ('Ik voel me er verantwoordelijk voor dat het jou goed gaat.' )
Verantwoordelijkheid kun je ook opvatten als aansprakelijkheid: rekenschap af te leggen als iemand je vraagt om jouw handelen te verantwoorden. Anders gezegd: Als professional sta ik in voor mijn handelen. Ik ben hier verantwoordelijk voor; Je mag me op mijn handelen aanspreken; dan zal ik mijn handelen verantwoorden met goede, weloverwogen argumenten.
-
Verstandigheid
VERSTANDIGHEID (praktische wijsheid): Weten hoe te handelen, het evenwicht bewarend tussen doel en omstandigheden.